< Previous7319 Wijgeschenkαναθημαcultuuropdracht 39a Wat is de Griekse naam voor het heilige tempelterrein?b Noem vijf soorten gebouwen die op dit terrein te zien waren.opdracht 40Noteer een overeenkomst en twee verschillen tussen wijgeschenken en offers. opdracht 41 Bekijk de plattegrond van het tempelterrein in Delphi op de pagina hiernaast en vergelijk deze met de tekening van Jacques Martin in het tekstboek op pagina 61. a Rechtsonder op de tekening van Jaques Martin vind je het beeld van een stier, het wijgeschenk van Korkyra. Welke gebouwen of monumenten op de tekening kun je verder nog combineren met de nummers in de plattegrond?b Waaruit bestond het geschenk van de inwoners van het eiland Naxos (9)? c Van de stad Athene zijn de wijgeschenken met de nummers 3, 6 en 7. Beschrijf wat je op de tekening ziet.griekse tekstopdracht 42 a Luister en lees mee, terwijl de tekst in het Grieks wordt voorgelezen. Voer intussen opdracht 43 uit.b Lees twee aan twee de tekst aan elkaar voor: om de beurt een hele zin, dus steeds tot de volgende punt. Let op elkaars uitspraak en verbeter deze zo nodig.c Voer dan de opdrachten 44 t/m 49 uit zonder de tekst letterlijk te vertalen.opdracht 43a Welke twee plaatsnamen worden in de eerste alinea genoemd?b Welke daarvan komt in de derde alinea terug?c Welke nieuwe plaatsnaam komt er in de laatste alinea bij?76opdrachten bij thema 420 Een reis naar Delphigriekse tekst in vertalingopdracht 51 r. 14-22a Welke twee redenen om een schathuisje in Delphi te bouwen noemt Pausanias?b In deze passage noemt Pausanias nog een andere reden voor het plaatsen van een wijgeschenk in Delphi. Noteer de reden en de stad die het wijgeschenk zond.c Welke vorm had het bij b bedoelde wijgeschenk? Waarom had het deze vorm?opdracht 52 r. 36 ‘in mijn tijd’ a Welke eeuw bedoelt Pausanias met ‘mijn tijd’?b Hoeveel jaar na de bloeitijd van Delphi heeft Pausanias zijn verslag van een rondreis kennelijk geschreven? c Hoe ligt het tempelterrein in Delphi erbij? Uit welk woord blijkt dat?opdracht 53In het kader zie je de Griekse tekst waarvan de vertaling in het tekstboek staat op pagina 73, r. 31-34. Hoe zijn de volgende tekstelementen vertaald?a r. 31 ἐν Δελφοῖςb r. 31 ἀνθρώποιςc r. 32 λέγουσιν Ἕλληνεςd r. 33 οἱ ἄνδρεςe r. 33 τῷ Ἀπόλλωνιf r. 34 «Γνῶθι σαυτὸν» καὶ «Μηδὲν ἄγαν»31Ἐν δὲ τῷ προνάῳ τῷ ἐν Δελφοῖς γεγραμμένα ἐστιν ὠφελήματα ἀνθρώποις ἐς βίον, ἐγράφη δὲ ὑπὸ ἀνδρῶν οὓς γενέσθαι σοφοὺς λέγουσιν Ἕλληνες. (…) Οὗτοι οὖν οἱ ἄνδρες ἀφικόμενοι ἐς Δελφοὺς ἀνέθεσαν τῷ Ἀπόλλωνι τὰ ᾀδόμενα «Γνῶθι σαυτὸν» καὶ «Μηδὲν ἄγαν». (…)Pausanias, Beschrijving van Griekenland, X 8.6extraopdracht 54 Leg uit waarom de reisgids van Pausanias een belangrijke bron van informatie is voor archeologen en historici.opdracht 55 Pausanias heeft in zijn leven veel gereisd. Verzamel informatie over hem: wat was zijn beroep, waar is hij geboren, waar is hij geweest?Verwerk je informatie in een zelfontworpen paspoort, Facebookpagina of webpagina. 145Thema 4 Delphi — Grammaticawat je gaat lerentekstboekhulpboek grammaticaHerhaling: werkwoordLes 16πυθια4.1 Werkwoord: verba contracta (ε-stam)4.2 Werkwoord: verba contracta (α-stam)4.3 Werkwoord: herhaling augmentLes 17 μαντευμα4.4 Werkwoord: sigmatische aoristus - stam en uitgangen4.5 Sigmatische aoristus bij verba contracta4.6 Sigmatische aoristus bij medeklinkerstammen4.7 Overzicht vorming van de sigmatische aoristusLes 18 θυςια4.8 Werkwoord: pseudosigmatische aoristus4.9 Werkwoord: stamaoristus4.10 Werkwoord: overzicht aoristus4.11 Werkwoord: vertaling van de verleden tijdenLes 19 αναθημα4.12 Werkwoorden met een (pseudo)sigmatische aoristusOverzicht grammaticahoe je het aanpaktDe grammatica begint met herhaling. Je hoeft niet alle herhaling gedaan te hebben, voordat je met de nieuwe stof begint.Het is aan jou -of je docent- om te bepalen wanneer je de grammatica doorneemt: vóór het lezen van de Griekse tekst, erna of als je vastloopt tijdens het vertalen.wat je moet weten voordat je begintDe uitleg gaat ervan uit dat je weet wat de volgende begrippen inhouden.Check: praesens, imperfectum, aoristus (§ 3.2, 3.8, 3.9) indicativus, imperativus, infinitivus (§ 3.3, 3.4, 3.5, 3.12) persoonsuitgang, stam, augment (§ 3.1, 3.8, 3.9)Vind je dit moeilijk? Herhaal de paragrafen uit de grammatica van thema 3 die hierboven genoemd worden.wat je moet weten als je klaar bentDe hoofdpunten van de grammatica zijn de verba contracta en de verschillende vormen van de aoristus. Aan het einde van dit thema, op pagina 161-162, vind je een overzicht van wat je na dit thema van het werkwoord moet weten. Een over-zicht van alle in ARGO behandelde grammatica vind je achter in het tekstboek.146HerhalingWerkwoord ▶ εργον 1▶ Herhaal het overzicht van het werkwoord λαμβάνω op pagina 143.▶ Herhaal de werkwoorden met een thematische aoristus op pagina 142.Neem het schema over en noteer de gevraagde gegevens volgens de voorbeelden.persoon1-2-3getalev-mvsoort vormind-imp-inftijd/aspectprs-ipf-aorbetekenisἔπιες2evindaorjij dronkσῴζειν--infprs(te) redden1 ἔφυγεν2 ἐλπίζειν3 ἐπίστευον (2×)4 φυλάττω5 ἐμάθετε6 τράπετε7 ἀγαγεῖν8 ἤνεγκες9 εἷλον (2×)10 παρεσκεύαζε11 πάθε12 ὀνόμαζε13 ὀφείλομεν 14 ὠφείλομεν 15 ἔθανε16 πίνειν17 πιεῖν18 μετεῖχε▶ εργον 2▶ Herhaal het overzicht van het werkwoord λαμβάνω op pagina 143.▶ Herhaal de werkwoorden met een thematische aoristus op pagina 142.Noteer de werkwoordsvormen in de aangegeven vorm en geef een vertaling.1 πάσχω (3 mv ind aor)2 φεύγω (mv imp aor)3 ὁράω (2 ev ind aor)4 μανθάνω (inf aor)5 θνῄσκω (1 mv ind aor)6 αἱρέω (3 ev ind aor)7 τρέχω (ev imp aor)8 ἄγω (mv imp aor)9 λείπω (2 mv ind aor)10 τρέπω (3 ev ind aor)11 ἀποθνῄσκω (inf aor)12 φέρω (1 ev ind aor)▶ εργον 3▶ Herhaal het augment bij samengestelde werkwoorden (pagina 144).▶ Herhaal het augment bij werkwoorden met beginklinker of ῥ- (pagina 144).Zet de persoonsvorm in het imperfectum en vertaal deze.1 ἄγουσι2 παρασκευάζω3 ὀνομάζεις4 ἐλπίζομεν5 διαφθείρεις6 ὀφείλετε7 εὑρίσκει8 ἁρπάζουσιν9 ἔχω (let op!)10 μετέχομεν (let op!)11 ἥκει12 ἐθέλετεgrammatica bij thema 4146147▶ εργον 4▶ Herhaal het overzicht van het werkwoord εἰμί op pagina 143.Deze opdracht gaat over samenstellingen van het werkwoord εἰμί:ἀπό + εἰμί ἄπειμι afwezig zijnπαρά + εἰμί πάρειμι (+ dat) aanwezig zijn (bij)σύν + εἰμί σύνειμι (+ dat) samen zijn (met)Vertaal de werkwoordsvorm.1 ἀπῆσθα2 σύνεσμεν3 πάρισθι4 συνῆτε5 πάρει6 συνεῖναι7 ἀπῆσαν8 πάρεστε (2×)9 ἀπῆμεν10 ἄπειμι11 παρῆ12 σύνεισιν▶ εργον 5▶ Herhaal het aspect van het werkwoord (pagina 144).Vertaal de tekst. Probeer in je vertaling het aspect van de werkwoordsvormen weer te geven. Het verhaal gaat over Leto, een godin die zwanger was van Zeus. 51015ΛΗΤΩ ΚΑΙ ΗΡΑἩ Ἥρα, ἡ τοῦ Διὸς γυνή, οὐδαμῶς ἔχαιρεν, ὅτι ἡ Λητὼ ἔκυεν. Τὴν δὲ Λητὼ ἐδίωκε καὶ αὐτὴν κωλύειν ἤθελε τίκτειν τὰ τέκνα. Τὴν δ᾽ Ἥραν ἔφευγεν ἡ Λητώ· ἤλαινε μὲν κατὰ γῆν καὶ κατὰ θάλατταν, οὐδαμοῦ δὲ κοῖτον ηὕρισκεν. Οὐδεμία γὰρ χώρα ἤθελε κινδυνεύειν τῇ τῆς Ἥρας ὀργῇ.Μόνον δὲ ἡ Δῆλος ξενίαν παρέσχεν αὐτῇ· ἐνταῦθα δ᾽ ἡ Λητὼ ἔτεκε δίδυμα τέκνα. Πρῶτον μὲν θυγατέρα ἔτεκεν, τὴν Ἀρτέμιδα, ἔπειτα δὲ τὴν τοῦ υἱοῦ γένεσιν ἐκώλυεν ἡ Ἥρα διὰ ἐννέα ἡμερῶν. Διὰ μὲν οὖν ἐννέα ἡμερῶν ἡ Λητὼ λύπην ἔπασχεν, μάτην δ᾽ ἤλπιζε τὴν τῆς Ἥρας συγγνώμην.Τέλος δὲ τῷ τῶν τέκνων πατρὶ εὐχὴν εἶπεν· «Ὦ Ζεῦ, ἄκουέ μου. Ἆρ᾽ οὐκ ἔμαθες, ὅτι ἡ Ἥρα τείρει με; Νῦν δὲ βοήθειαν σοὺ ἱκετεύω, ἐπεὶ διὰ τὴν γυναῖκά σου πολλὰ κακὰ ἤδη ἔπαθον. Νομίζω δέ, ὅτι σύ, ὁ τῶν τέκνων πατήρ, σῴζειν ὀφείλεις ἐμὲ καὶ τὸν υἱὸν ἡμῶν.» Καὶ τότε ὁ Ζεὺς τὴν Ἥραν κατέσχεν, καὶ τότε ἡ Λητὼ τὸν Ἀπόλλωνα ἔτεκεν. 124567891011121314151619Διός = gen van Ζεύςοὐδαμῶς = helemaal nietκύω = zwanger zijnἀλαίνω = rondzwervenοὐδαμοῦ = nergensὁ κοῖτος = rustplaatsοὐδεμία = geen enkel(e)κινδυνεύω + dat = riskerenἡ ὀργή = woedeἡ Δῆλος = (het eiland) Delosἡ ξενία = gastvrijheidἔτεκον = aor van τίκτωδίδυμα = tweeling-ἡ Ἄρτεμις, -ιδος = Artemisἡ γένεσις ( acc -ιν) = geboorteἐννέα = negenἡ ἡμέρα = dagἡ λύπη = pijnμάτην = tevergeefsἡ συγγνώμη = begrip, genadeἡ εὐχή = gebedἆρ´ οὐ(κ) = toch wel?τείρω = kwellenἱκετεύω = smeken omπολλὰ κακὰ mv = veel ellendeκατέχω = tot de orde roepen1514.4 — Bij les 17 μαντευμαWerkwoord: sigmatische aoristus - stam en uitgangenIn thema 3 heb je werkwoorden met een thematische aoristus geleerd. Εr zijn ook werkwoorden waarbij de aoristus op een andere manier wordt gevormd. Deze les gaat over werkwoorden met een sigmatische aoristus. Voor de sigmatische aoristus gelden de volgende basisregels:▶ de aoristusstam bestaat uit praesensstam + σ;▶ de aoristusuitgangen wijken af van de uitgangen bij de praesensstam. sigmatische aoristuspraesensstam + σλύω (losmaken)praesensstamaoristusstamλυλυσ-sigmatische aoristusλύω (losmaken)indicativus 1 ev 2 ev 3 ev 1 mv 2 mv 3 mvἔ-λυσ-αἔ-λυσ-αςἔ-λυσ-ε(ν)ἐ-λύσ-αμενἐ-λύσ-ατεἔ-λυσ-ανik maakte losjij maakte loshij/zij/het maakte loswij maakten losjullie maakten loszij maakten losimperativus ev mvλῦσ-ονλύσ-ατεmaak los!infinitivusλῦσ-αιlos (te) maken▶ εργον 12Neem het schema over en vul de gevraagde gegevens in.werkwoordκωλύωπιστεύωaoristusstamκωλυσ-...indicativus 1 ev 2 ev 3 ev 1 mv 2 mv 3 mvἐκώλυσα = ik verhinderde... = ...... = ...... = ...... = ...... = ...... = ...... = ...... = ...... = ...... = ...... = ...imperativus ev mv... = ...... = ...... = ...... = ...infinitivus ... = ...... = ...152▶ εργον 13Neem het schema over en vul de gevraagde gegevens in.augmentaoristusstamuitgangvan het wwvertaling ἔθυσαλῦσαιε- θυσλυσααιθύωλύωik offerde los (te) maken1 ἐθύσαμεν2 ἐπίστευσεν3 ἤκουσας4 θῦσον 5 ἐκωλύσατε6 κωλύσατε7 ἀκοῦσαι8 ἐπίστευσαν9 ἤκουσε▶ εργον 14Neem het schema over en vul de gevraagde gegevens in.persoon1 - 2 - 3getalev - mvsoort vormind - imp - inftijd/aspectprs - ipf - aorbetekenisἔθυεςλῦσον2-evevindimpipfaorjij offerde maak los1 θύω2 ἔλυσα3 ἤκουε4 ἤκουσεν5 πιστεύειν 6 κωλύομεν7 ἔθυσαν8 λῦσαι9 ἐπιστεύετε10 κώλυσον11 ἐκώλυον (2×)12 θύετε (2×)4.5 — Bij les 17 μαντευμαWerkwoord: sigmatische aoristus bij verba contractaVerba contracta hebben gewoonlijk een sigmatische aoristus. Bij het vormen van aoristusstam wordt de slotklinker van de praesensstam verlengd.werkwoordpraesensstamaoristusstambetekenisε-stamποιέωποιε-ποιησ-maken, doenα-stamνικάωνικα-νικησ-overwinnen▶ εργον 15Noteer de gevraagde vorm van het werkwoord en vertaal deze.1 ζητέω (1 ev aor)2 τιμάω (inf aor)3 δοκέω (3 mv aor)4 πολεμέω (imp ev aor)5 ἐρωτάω (3 ev aor)6 νοέω (imp mv aor)7 ἐπιθυμέω (2 ev aor)8 ἀγνοέω (1 mv aor)9 νικάω (3 ev aor)10 καλέω (2 mv aor)grammatica bij thema 41521534.6 — Bij les 17 μαντευμαWerkwoord: sigmatische aoristus bij medeklinkerstammenOok als de praesensstam van een werkwoord eindigt op een medeklinker, geldt dat de aoristusstam bestaat uit praesensstam + σ. werkwoordλύωπέμπωνομίζωpraesensstamλυ-πεμπ-νομιζ-indicativusaoristusἔ-λυσ-αἔ-λυσ-αςἔ-λυσ-ε(ν)ἐ-λύσ-αμενἐ-λύσ-ατεἔ-λυσ-ανἔ-πεμψ-αἔ-πεμψ-αςἔ-πεμψ-ε(ν)ἐ-πέμψ-αμενἐ-πέμψ-ατεἔ-πεμψ-ανἐ-νόμισ-αἐ-νόμισ-αςἐ-νόμισ-ε(ν)ἐ-νομίσ-αμενἐ-νομίσ-ατεἐ-νόμισ-αν▶ εργον 16Kijk naar het schema hierboven.α Vergelijk de praesensstam van πέμπω met de aoristusstam: leg uit dat de aoristusstam inderdaad gevormd wordt door praesensstam + σ.β Hoe luidt dus de 1e persoon ev aoristus van het werkwoord βλέπω?γ Kijk naar de aoristusstam van νομίζω: wat gebeurt er met de slotletter van de praesensstam bij het toevoegen van de sigma?δ Hoe luidt dus de 1e persoon ev aoristus van het werkwoord θαυμάζω?slotletter(s)praesensstam slotletteraoristusstamvoorbeeldbetekenispraesens-stamaoristus-stam-π(τ) / -β / -φ-ψπέμπωκρύπτωτρίβωγράφωsturenverbergenwrijvenschrijvenπεμπ-κρυπτ-τριβ-γραφ-πεμψ-κρυψ-τριψ-γραψ--κ / -γ / -χ ook: -ττ-ξδιώκωσυλλέγωἄρχωφυλάττωachtervolgenverzamelenheersen 1 bewaken 2 beschermenδιωκ-συν-λεγ-ἀρχ-φυλακ(τ)-διωξ-συν-λεξ-ἀρξ-φυλαξ- -δ / -ζ / -θslotletter praesensstam verdwijntψεύδωνομίζωπείθωbedriegen1 menen 2 beschouwen alsovertuigenψευδ-νομιζ-πειθ-ψευσ-νομισ-πεισ-OpmerkingDe regels voor ‘medeklinkerstam + σ’ die gelden voor het vormen van de sigmatische aoristus bij medeklinkerstammen komen overeen met de vorming van de dativus meervoud bij zelfstandige naamwoorden van verbuigingsgroep 3 (zie pagina 121). 165Basiswoorden per lesLes 2ὁἄνθρωποςmensγάρ want, immers, namelljkἡγῆland, aardeδέ, δ᾽ en, maarτὸδένδρονboomεἰσί(ν) (zij/er) zijn, bestaanἐνταῦθα bijwdaarἔπειτα bijwdaarnaτὸἔργον1 werk, taak 2 daadἐστί(ν)(hij/zij/het/er) is, bestaatἡθεάgodinὁθεόςgodκαί 1 en 2 ook, zelfsἡμάχηstrijd, gevechtὁ, ἡ, τόde, hetοὐ / οὐκ / οὐχnietἡπέτραrots, rotsblokὁποταμόςrivierπρῶτον bijweerstτότε bijwdan, toen, op dat momentLes 3ἄγωleiden, brengenἀεί bijwaltijd, steedsἀλλά, ἀλλ᾽ maarαὐτίκα bijwmeteenὁβίος(het) levenὁἥλιος zonτὸθηρίον(wild) dierὁἵπποςpaardκατά, κατ᾽, καθ᾽ + acc (verspreid) overλέγωzeggen, sprekenμέν ... δέ 1 (weliswaar) ... maar 2 ... enνοέωwaarnemen, opmerkenνῦν bijwnu, op dit momentὀνομάζωnoemenτὸπεδίον vlakteφέρωdragen, brengenLes 4ἡἀδελφήzusὁἀδελφόςbroerὁδόλος list, bedrogεἰς + accnaar (binnen)ἔχωhebben, houdenὁθρόνος troonἡκόρη meisjeοὖνdus, dan, nuοὕτω(ς) bijwzo, op deze wijzeπρός + accnaar (toe), tot, tegenτέλος bijwtenslotteτὸτέκνον kindτίκτω ter wereld brengen, voortbrengenὁυἱός zoonLes 6ἡἀσπίς, ἀσπίδοςschildβλέπωkijkenἡγυνή, γυναικόςvrouwδιά, δι᾽ + gen1 door ... heen 2 gedurendeτὸδόρυ, δόρατοςlansἐγγύς (+ gen)dichtbijἐκ / ἐξ + genuitὁἝλλην, ἝλληνοςGriekἡἐσθής, ἐσθῆτοςkleding(stuk)ὁἡγεμών, ἡγεμόνοςleider, aanvoerderἤδη bijw1 al, reeds 2 (vanaf) nuἡθυγάτηρ, θυγατρόςdochterἡκεφαλήhoofdμάλα, μάλ᾽ bijwzeer, ergἡμήτηρ, μητρόςmoeder171Alfabetische lijst van basiswoorden bij thema 1 t/m 4Achter ieder basiswoord staat het nummer van de les waarin het als leerwoord is opgegeven.ἀγανακτέωboos worden, boos zijn11ἀγγέλλω berichten 19ἀγνοέωniet begrijpen, niet weten 17ἡἀγορά markt 19ἄγωleiden, brengen3ἡἀδελφήzus4ὁἀδελφόςbroer4ἀεί bijwaltijd, steeds3αἱἈθῆναι mv (de stad) Athene 19ὁἈθηναῖος Athener 19αἱρέωgrijpen, pakken14ἀκούω + gen of accluisteren (naar), horen11ἡἀλήθειαwaarheid17ἀλλά, ἀλλ᾽ maar3ἀναγιγνώσκω herkennen 19ἀνέγνων aor van ἀναγιγνώσκω 19ὁἀνήρ, ἀνδρόςman7ὁἄνθρωποςmens2ἀντί, ἀντ᾽, ἀνθ᾽ + gen in ruil voor, in plaats van 7ἀπέθανονaor van ἀποθνῄσκω13ἀπέκτεινα aor van ἀποκτείνω 18ἀπό, ἀπ᾽, ἀφ᾽ + gen1 van (… vandaan), vanaf 2 sinds12ἀποθνῄσκωsterven, omkomen13ἀποκτείνωdoden13ἆρ᾽ οὐ(κ); toch zeker, toch wel? 19ἆραleidt vraagzin in; niet vertalen14ἆρα μή; toch niet? 19ἡἀρετήdapperheid, voortreffelijkheid7ἁρπάζωroven9ἡἀρχή1 begin 2 heerschappij, rijk17ἡἀσπίς, ἀσπίδοςschild6αὖθις bijwopnieuw9αὐτίκα bijwmeteen3αὐτοῦ/αὐτῆς/αὐτοῦgen/dat/acc hij, zij, het8ἀφαιρέω + acc + acc afpakken van 18ἀφεῖλον aor van ἀφαιρέω 18βαίνωgaan, stappen14βάλλωgooien13ὁβίος(het) leven3βλέπωkijken6ἡ βοήθειαhulp7βοηθέω + dathelpen7βουλεύω1 beraadslagen 2 aor besluiten18γάρ want, immers, namelljk2γελάωlachen16ὁγέρων, γέροντοςoude man9ἡγῆland, aarde2γιγνώσκωbegrijpen, (leren) kennen 11ἡγυνή, γυναικόςvrouw6δέ, δ᾽ en, maar2τὸδεῖπνονmaaltijd9τὸδένδρονboom2δεῦρο bijwhierheen17δή dus, dan, natuurlijk16διά, δι᾽ + acc1 wegens 2 door toedoen van12διά, δι᾽ + gen1 door ... heen 2 gedurende6διαφθείρωvernietigen, bederven9διέφθειρα aor van διαφθείρω 18ἡδίκηstraf9διότιomdat, doordat17διώκωachtervolgen9δοκέω 1 lijken, de indruk wekken 2 menen16ὁδόλος list, bedrog4τὸδόρυ, δόρατοςlans6Next >